Springen van de plank 1, 2 en 3

Zwemvaardigheidsdiploma Springen van de plank 1

 

    SPRONGEN VAN DE BASSINRAND OF EEN STARTBLOK  
1      
  1.1 Koprol voorover.  
  1.2 Hurksprong door een door de kandidaat zelf te hanteren hoepel.  

 

    VAN DE PLANK  
  1.3 De rechtstandige sprong voorwaarts gestrekt, uit stand.  
  1.4 De zweefsprong voorover, gehurkt, uit stand of met aanloop.  
  1.5 De rechtstandige sprong voorwaarts gestrekt uit stand, met een halve draai om de lengte-as (schroef).  

 

Zwemvaardigheidsdiploma Springen van de plank 2

 

    SPRONGEN VAN DE BASSINRAND OF EEN STARTBLOK  
2      
  2.1 De rechtstandige sprong voorwaarts gestrekt, uit de stand, met een hele draai om de lengte-as (schroef).  

 

    VAN DE PLANK  
  2.2 De rechtstandige sprong voorwaarts gestrekt, met aanloop.  
  2.3 De zweefsprong, voorover, gehoeft met aanloop.  
  2.4 De rechtstandige sprong voorwaarts gestrekt, met aanloop, met een halve draai om de lengte-as (schroef).  
  2.5 Salto (1/1) voorover gehurkt, uit stand of met aanloop.  

 

Zwemvaardigheidsdiploma Springen van de plank 3

 

    VAN DE PLANK  
3      
  3.1 De rechtstandige sprong voorwaarts, met aanloop, waarbij op het hoogste punt van de vlucht van de sprong een ‘spreidhoek’ wordt gemaakt.  
  3.2 Naar keuze van de kandidaat:
De rechtstandige sprong voorwaarts, met aanloop, waarbij op het hoogste punt van de vlucht van de sprong wordt gehoekt.De rechtstandige sprong voorwaarts, met aanloop, waarbij op het hoogste punt van de vlucht van de sprong wordt gehurkt.
 
  3.3 De zweefsprong voorover, gestrekt, gehoekt of gehurkt, met aanloop.  
  3.4 De rechtstandige sprong voorwaarts gestrekt, met aanloop, met een hele draai om de lengte-as (schroef).  
  3.5 Naar keuze van de kandidaat:
De salto (1/1) voorover gehurkt, met aanloop.De salto (1 ½) voorover gehurkt, met aanloop.