Geschiedenis WZV

Het begin
Uit de archieven blijkt dat voor de oprichting in 1920 al een aantal heren actief zijn met de zwemsport. Zo is in het gemeentearchief te lezen dat in 1913 onder de naam “Waalwijksche Zwemclub” een 50-tal leden onder aanvoering van voorzitter Jan van Schijndel, secretaris M.A. van Liempt en penningmeester H. van den Bergh zich met zwemmen bezig hielden.
Zij hadden bij “de Hoefswiel” in eigen beheer en voor eigen rekening een soort zweminrichting gecreeerd met kleedhokjes e.d. De huur voor “de Hoefswiel” bedroeg toen f25,00 per jaar en de opbrengst werd beschikbaar gesteld aan de armsten van Waalwijk. Over 1914 is er nog een ledenlijst bekend, maar door het uitbreken van de eerste wereldoorlog 1914-1918, zijn er weinig gegevens bewaard gebleven. Wel is nog te lezen dat de commandant van de IVe Divisie van het departement van Oorlog de zweminrichting heeft gevorderd voor het gebruik door de militairen.
Door dronken militairen schijnt er toen nog brand te zijn gesticht in de kleedruimten, welke geheel verloren zijn gegaan. Via de minister van Oorlog werd in een brief van 19 maart 1918 een schadeloosstelling voorgesteld van f40,00. Op 19 oktober kwam er nog een brief met het verzoek zich akkoord te verklaren met deze schadeloosstelling, anders zou er geen betaling plaatsvinden. Over de verdere periode, tot de oprichting van WZV in 1920, is niets meer bekend.

De oprichting
De analen vermelden 24 mei 1920 als oprichtingsdatum van de vereniging. Op 29 mei 1924 werd aansluiting verkregen bij de toenmalige Nederlandse zwembond. Het eerste bestuur van WZV was als volgt samengesteld:
Voorzitter: Dhr. Lackamp
Secretaris: Dhr. J. Spijkerman
Penningmeester: Dhr. Bot
De overige bestuursleden waren – voor zover bekend – de heren: van Delft, van Gent, van Imbeek en Treffers.
Na de oprichting kreeg men ook weer het beheer en de exploitatie van de zweminrichting “de Hoefswiel” in handen. Dit is natuurlijk niet te vergelijken met nu. Men zwom in het ven achter het huidige Hoefsven. Toen het in 1924 als zwembad geopend werd, kreeg men de beschikking over een duikplank. Bij deze officiele opening haalde de heer Hombergen uit de Putstraat een grote stunt uit, door met een strooien hoed op vanaf de cabine een mooie zweefduik te maken.
Men hield in die tijd wel van spectaculaire bezigheden. De overlevering vermeldt namelijk dat Jac van Heeswijk regelmatig vanaf de Heusdense brug gedoken heeft. Zekerheid hierover kunnen wij helaas niet geven.
De eerste badmeester was Sjef Slaats, doch weinige mensen weten nog de reden waarom hij destijds badmeester werd. Wel bekend was dat Sjef in het kanaal van Waalwijk naar Drunen zwom. De bestuurders van het zwembad vonden dit kennelijk voldoende bewijs om het eventueel redden van drenkelingen aan hem over te laten. Dat men juist had geoordeeld, blijkt uit het feit, dat het al die jaren goed is gegaan. Door zijn functie van badmeester kwam Sjef met zeer veel mensen in contact. Volgens de overlevering brachten die contacten hem op het idee om een kolenhandel te beginnen. Deze zaak liep zelfs zo goed, dat het meerdere malen is voorgekomen dat Sjef voor de zaak op pad was en zijn vrouw en kinderen voor badmeester speelden.We geloven dat Sjef een goede promotor voor de zwemsport is geweest. Uit een kasboek uit de dertiger jaren blijkt, dat er op topdagen 4000 bezoekers naar het bad kwamen. In de voorverkoop werden 400 tot 600 abonnementen per jaar verkocht. Dit lijken grote aantallen, maar destijds gold het water in “de Hoefswiel” als het mooiste water van Brabant.
Verder is nog te achterhalen dat Andre Somers in 1928 secretaris van de vereniging werd. In 1935 werd Tiny van der Heyden (later hoofd van de Openbare School) gekozen als voorzitter van de vereniging. Beiden hebben deze functie vervuld tot 1953 toen het bad werd overgedragen aan de Gemeente Waalwijk.

Glaukos: de dertiger jaren
In het midden van de dertiger jaren werd er een onderafdeling van de Waalwijksche Zwem Vereniging opgericht onder de naam “Glaukos”. De bedenker van deze naam was G. de Leijer. Hij had deze naam uit boeken over de Griekse mythologie gehaald. Het was de naam van een Griekse zeegod. Dus wel passend voor een afdeling die de voorloper van de polo-afdeling was.
Dit poloteam was in Brabant een alom gevreesde tegenstander. Het zevental, bestaande uit Jan van Tilburg, Jan Mombers, Jan van Delft, Ot van Roessel, Koos Raaymakers, Fons van Delft en Dick Horst gooide in de competitie hoge ogen. Praktisch elke zondag trad men aan om op de fiets naar wedstrijden te gaan in o.a. Den Bosch, Oss, Oisterwijk en andere plaatsen in de omgeving. Tussendoor zwommen Ot van Roessel en Dick Horst ook nog lange baan wedstrijden over 2 en 5 km en eisten dan nog regelmatig de ereplaatsen op. Ook was het in die tijd nog een geliefde bezigheid om ’s nachts te gaan zwemmen en van de hoge duikplank te duiken.
Opvolger van Sjef Slaats werd de heer Helmut Frotscher. Weer later werden dat de heren Koole en Reitsma. In die periode werd er door een aantal leden geleerd hoe men verantwoord drenkelingen moest redden. Hiervoor ging men twee keer per week naar Den Bosch om bij de Bossche Reddingsbrigade de kunst van het reddend zwemmen machtig te worden. Van een verdere doelgerichte opleiding was nog geen sprake.